Indexeren = balanceren
Regie
Tweegesprek • 04
Renteafdekking
Jan wil vervolgens graag meer weten over de afdekking van het renterisico, omdat dit invloed heeft op de dekkingsgraad en daarmee op de ruimte voor indexatie. Bij een dalende rente heeft het fonds meer geld in kas nodig om de toegezegde pensioenen te kunnen waarborgen. Het fonds dekt zich daarom in tegen een daling van de rente.
Jan: ‘Ongeveer vijf jaar geleden heeft het pensioenfonds besloten om het renterisico meer af te dekken. Waarom is dat gebeurd?’
Jack: ‘De afdekking van het renterisico was op dat moment vrij laag. Hierdoor was het fonds gevoelig voor de steeds verder dalende rente. Er is destijds voor gekozen om de nadruk meer te leggen op stabiliteit. Dit is wat mij betreft ook beleid dat goed past bij de wens om de toegezegde pensioenen niet te veel in gevaar te brengen.’
Jan: ‘En wat was het effect op de dekkingsgraad?’
Jack: ‘De lagere afdekking van het renterisico is destijds door de dalende rente ten koste gegaan van de dekkingsgraad. Door het verhogen van de afdekking is dit bij de stijgende rente in 2022 niet volledig gecompenseerd. Tegelijk wil ik de indruk wegnemen dat een hoge afdekking van het renterisico automatisch betekent dat het rendement lager is. Het hangt echt af van de situatie. In 2022 waren er fondsen die minder hadden afgedekt en daardoor meer profiteerden van de rentestijging. In 2023 daalde de rente licht, daar hadden wij weer baat bij.’
Voorspelling indexatie 2024
Jan: ‘Onder sommige van onze leden leeft het idee dat de inflatie nog hoog is. Kun je indicatief aangeven waar het dit jaar heengaat met de indexatie?’
Jack: ‘De inflatie was inderdaad hoog, maar is inmiddels fors afgenomen. We weten nog niet precies hoe de inflatie over de periode 1 april 2023 – 1 april 2024 zal uitvallen, maar het zal vermoedelijk beperkt zijn. In de periode van april 2023 – maart 2024 was de inflatie 1,25 procent. De indexatie die we kunnen toekennen zal lager zijn dan de inflatie.’
‘Ik wil overigens benadrukken dat het geld uiteraard niet weg is. Als we nu beperkt kunnen indexeren, is er meer buffer straks als we overgaan naar het nieuwe stelsel.’
Toekomst
Jan: ‘Eén van de doelstellingen van de nieuwe pensioenwet is zorgen voor een koopkrachtig pensioen. Hebben we het dan nog steeds over indexatie? Of krijg je een soort rendementsdeling?’
Jack: ‘Dat laatste. In het nieuwe pensioenstelsel is het pensioen afhankelijk van de behaalde resultaten. Het pensioen zal dus directer dan nu meebewegen met de financiële markten. Het uitgangspunt is dat ieders individuele pensioenvermogen door de tijd heen meer waard wordt en dat dit bijdraagt aan een koopkrachtig pensioen. In die zin verandert er weinig: als pensioenfonds willen we er aan bijdragen dat onze deelnemers na pensionering het leven kunnen leiden dat ze willen leiden. Dat was zo en dat blijft zo.’
Wie recht heeft op pensioen (nu of in de toekomst) kan daar vragen over hebben. Hoe wordt mijn pensioengeld belegd? Kan er vroeg of laat gekort worden? Stijgt mijn pensioen mee met het prijspeil? Deze vragen leven ook bij de leden van de VG-Rabobank. Jan de Waard, voorzitter van de pensioencommissie van de vereniging, legt er een aantal voor aan Jack Jonk, bestuurder met aandachtsgebied vermogensbeheer bij Rabobank Pensioenfonds.
‘We zijn een soort consumentenbond. We hebben geen bevoegdheid, wél invloed’, vertelt Jan de Waard. Een van de onderwerpen die de gemoederen bezighoudt, is indexatie: het verhogen van pensioenen omdat de prijzen van goederen stijgen. Jan licht toe: ‘Indexatie is een aantal jaren niet zo belangrijk geweest. De inflatie was laag en de meeste pensioenfondsen hadden onvoldoende vermogen om te indexeren. Dat veranderde in 2022. Er was sprake van sterk economisch herstel na de coronacrisis en hoge energieprijzen door de oorlog in Oekraïne. Dit joeg de inflatie omhoog. Ook verbeterde de vermogenspositie van de meeste pensioenfondsen. Dat betekende: indexeren en soms fors ook. De leden begrijpen niet altijd hoe die indexatie tot stand komt en hebben soms geen helder beeld van de inflatie.’
Het feit dat indexatie leeft onder de leden van de VG-Rabobank is aanleiding voor een tweegesprek tussen Jan de Waard en Jack Jonk.
Jan, met een knipoog: ‘Wij zorgen ervoor dat zíj goed aan het werk blijven’, wijzend naar Jack. ‘Daarbij hebben we extra oog voor de mensen die een klein pensioen hebben. Ik moet dan altijd denken aan Kees – die in werkelijkheid anders heet. Hij werkte aan de balie en eindigde na veertig jaar in schaal 5. Voor hem is een paar tientjes meer of minder per maand een groot verschil.’
Balancing act
Jan wil allereerst van Jack weten hoe Rabobank Pensioenfonds in algemene zin tegen indexatie aankijkt.
Jack: ‘We hebben als fonds twee doelen: we willen dat we de pensioenen die al zijn toegezegd, ook kunnen waarmaken. Daar rekenen mensen op. Dat geldt voor iedereen, maar mensen die al met pensioen zijn merken het direct in de portemonnee. Tegelijk willen we indexeren: het pensioen verhogen als het prijspeil stijgt. Dat zijn haast tegenstrijdige doelstellingen. Om te indexeren heb je meer rendement nodig – meer dan het risicovrije rendement. Je moet dus risico nemen, in de verwachting dat daar beleggingsopbrengsten tegenover staan. Die opbrengsten gebruik je om hogere pensioenen uit te keren. Maar met meer risico kan het ook de verkeerde kant opgaan en dan bestaat de kans dat je moet korten. Dat is het laatste wat je wilt. Als fondsbestuurders staan we dus voor een balancing act: we willen een hoge mate van zekerheid dat we onze pensioentoezeggingen kunnen nakomen én voldoende risico nemen, zodat we genoeg rendement behalen om te kunnen indexeren.’
Jan: ‘Kun je uitleggen hoe de hoogte van de indexatie wordt bepaald? Die vraag krijgen we vaak. Zeker rond 1 juli.’
Jack: ‘Het uitgangspunt is de inflatie ieder jaar van april tot april . Die geeft aan met welk percentage de pensioenen maximaal verhoogd kunnen worden. We vinden het belangrijk om de koopkracht van deelnemers te beschermen. Daarbij moeten we wettelijk gezien wel kijken hoeveel financiële ruimte daarvoor is. Daar gebruiken we de beleidsdekkingsgraad voor: het gemiddelde van onze vermogenspositie, gemeten over de afgelopen 12 maanden. Onze beleidsdekkingsgraad was eind vorig jaar 118,8 procent. Dat betekent dat we meer vermogen hebben dan nodig is om onze pensioentoezeggingen na te komen. Pensioenfondsen mogen in de regel gedeeltelijk indexeren als de dekkingsgraad boven de 110 procent is. En pas volledig indexeren als de beleidsdekkingsgraad boven de TBI-norm ligt (toekomstbestendig indexeren). Deze ligt voor ons fonds nu rond de 136 procent. Met deze regels wil de wetgever voorkomen dat pensioenfondsen het ene jaar de pensioenen verhogen en het andere jaar moeten korten.’
Jan de Waard werkte 41 jaar voor de Rabobank. Hij was bij vijf lokale banken directeur. Na zijn pensionering werd hij lid van het hoofdbestuur van de VG-Rabobank. Daarnaast is hij voorzitter van de pensioencommissie van de vereniging.
Wie zitten aan tafel?
Jack Jonk heeft in zijn loopbaan in verschillende rollen in de financiële sector gewerkt en is sinds mei 2023 bestuurder bij Rabobank Pensioenfonds.
Jan de Waard werkte 41 jaar voor de Rabobank. Hij was bij vijf lokale banken directeur. Na zijn pensionering werd hij lid van het hoofdbestuur van de VG-Rabobank. Daarnaast is hij voorzitter van de pensioencommissie van de vereniging.
Jack Jonk heeft in zijn loopbaan in verschillende rollen in de financiële sector gewerkt en is sinds mei 2023 bestuurder bij Rabobank Pensioenfonds.
Wie zitten aan tafel?
Renteafdekking
Jan wil vervolgens graag meer weten over de afdekking van het renterisico, omdat dit invloed heeft op de dekkingsgraad en daarmee op de ruimte voor indexatie. Bij een dalende rente heeft het fonds meer geld in kas nodig om de toegezegde pensioenen te kunnen waarborgen. Het fonds dekt zich daarom in tegen een daling van de rente.
Jan: ‘Ongeveer vijf jaar geleden heeft het pensioenfonds besloten om het renterisico meer af te dekken. Waarom is dat gebeurd?’
Jack: ‘De afdekking van het renterisico was op dat moment vrij laag. Hierdoor was het fonds gevoelig voor de steeds verder dalende rente. Er is destijds voor gekozen om de nadruk meer te leggen op stabiliteit. Dit is wat mij betreft ook beleid dat goed past bij de wens om de toegezegde pensioenen niet te veel in gevaar te brengen.’
Jan: ‘En wat was het effect op de dekkingsgraad?’
Jack: ‘De lagere afdekking van het renterisico is destijds door de dalende rente ten koste gegaan van de dekkingsgraad. Door het verhogen van de afdekking is dit bij de stijgende rente in 2022 niet volledig gecompenseerd. Tegelijk wil ik de indruk wegnemen dat een hoge afdekking van het renterisico automatisch betekent dat het rendement lager is. Het hangt echt af van de situatie. In 2022 waren er fondsen die minder hadden afgedekt en daardoor meer profiteerden van de rentestijging. In 2023 daalde de rente licht, daar hadden wij weer baat bij.’
Voorspelling indexatie 2024
Jan: ‘Onder sommige van onze leden leeft het idee dat de inflatie nog hoog is. Kun je indicatief aangeven waar het dit jaar heengaat met de indexatie?’
Jack: ‘De inflatie was inderdaad hoog, maar is inmiddels fors afgenomen. We weten nog niet precies hoe de inflatie over de periode 1 april 2023 – 1 april 2024 zal uitvallen, maar het zal vermoedelijk beperkt zijn. In de periode van april 2023 – maart 2024 was de inflatie 1,25 procent. De indexatie die we kunnen toekennen zal lager zijn dan de inflatie.’
‘Ik wil overigens benadrukken dat het geld uiteraard niet weg is. Als we nu beperkt kunnen indexeren, is er meer buffer straks als we overgaan naar het nieuwe stelsel.’
Toekomst
Jan: ‘Eén van de doelstellingen van de nieuwe pensioenwet is zorgen voor een koopkrachtig pensioen. Hebben we het dan nog steeds over indexatie? Of krijg je een soort rendementsdeling?’
Jack: ‘Dat laatste. In het nieuwe pensioenstelsel is het pensioen afhankelijk van de behaalde resultaten. Het pensioen zal dus directer dan nu meebewegen met de financiële markten. Het uitgangspunt is dat ieders individuele pensioenvermogen door de tijd heen meer waard wordt en dat dit bijdraagt aan een koopkrachtig pensioen. In die zin verandert er weinig: als pensioenfonds willen we er aan bijdragen dat onze deelnemers na pensionering het leven kunnen leiden dat ze willen leiden. Dat was zo en dat blijft zo.’
Wie recht heeft op pensioen (nu of in de toekomst) kan daar vragen over hebben. Hoe wordt mijn pensioengeld belegd? Kan er vroeg of laat gekort worden? Stijgt mijn pensioen mee met het prijspeil? Deze vragen leven ook bij de leden van de VG-Rabobank. Jan de Waard, voorzitter van de pensioencommissie van de vereniging, legt er een aantal voor aan Jack Jonk, bestuurder met aandachtsgebied vermogensbeheer bij Rabobank Pensioenfonds.
Tweegesprek • 03
Regie
‘We zijn een soort consumentenbond. We hebben geen bevoegdheid, wél invloed’, vertelt Jan de Waard. Een van de onderwerpen die de gemoederen bezighoudt, is indexatie: het verhogen van pensioenen omdat de prijzen van goederen stijgen. Jan licht toe: ‘Indexatie is een aantal jaren niet zo belangrijk geweest. De inflatie was laag en de meeste pensioenfondsen hadden onvoldoende vermogen om te indexeren. Dat veranderde in 2022. Er was sprake van sterk economisch herstel na de coronacrisis en hoge energieprijzen door de oorlog in Oekraïne. Dit joeg de inflatie omhoog. Ook verbeterde de vermogenspositie van de meeste pensioenfondsen. Dat betekende: indexeren en soms fors ook. De leden begrijpen niet altijd hoe die indexatie tot stand komt en hebben soms geen helder beeld van de inflatie.’
Het feit dat indexatie leeft onder de leden van de VG-Rabobank is aanleiding voor een tweegesprek tussen Jan de Waard en Jack Jonk.
Jan, met een knipoog: ‘Wij zorgen ervoor dat zíj goed aan het werk blijven’, wijzend naar Jack. ‘Daarbij hebben we extra oog voor de mensen die een klein pensioen hebben. Ik moet dan altijd denken aan Kees – die in werkelijkheid anders heet. Hij werkte aan de balie en eindigde na veertig jaar in schaal 5. Voor hem is een paar tientjes meer of minder per maand een groot verschil.’
Balancing act
Jan wil allereerst van Jack weten hoe Rabobank Pensioenfonds in algemene zin tegen indexatie aankijkt.
Jack: ‘We hebben als fonds twee doelen: we willen dat we de pensioenen die al zijn toegezegd, ook kunnen waarmaken. Daar rekenen mensen op. Dat geldt voor iedereen, maar mensen die al met pensioen zijn merken het direct in de portemonnee. Tegelijk willen we indexeren: het pensioen verhogen als het prijspeil stijgt. Dat zijn haast tegenstrijdige doelstellingen. Om te indexeren heb je meer rendement nodig – meer dan het risicovrije rendement. Je moet dus risico nemen, in de verwachting dat daar beleggingsopbrengsten tegenover staan. Die opbrengsten gebruik je om hogere pensioenen uit te keren. Maar met meer risico kan het ook de verkeerde kant opgaan en dan bestaat de kans dat je moet korten. Dat is het laatste wat je wilt. Als fondsbestuurders staan we dus voor een balancing act: we willen een hoge mate van zekerheid dat we onze pensioentoezeggingen kunnen nakomen én voldoende risico nemen, zodat we genoeg rendement behalen om te kunnen indexeren.’
Jan: ‘Kun je uitleggen hoe de hoogte van de indexatie wordt bepaald? Die vraag krijgen we vaak. Zeker rond 1 juli.’
Jack: ‘Het uitgangspunt is de inflatie ieder jaar van april tot april . Die geeft aan met welk percentage de pensioenen maximaal verhoogd kunnen worden. We vinden het belangrijk om de koopkracht van deelnemers te beschermen. Daarbij moeten we wettelijk gezien wel kijken hoeveel financiële ruimte daarvoor is. Daar gebruiken we de beleidsdekkingsgraad voor: het gemiddelde van onze vermogenspositie, gemeten over de afgelopen 12 maanden. Onze beleidsdekkingsgraad was eind vorig jaar 118,8 procent. Dat betekent dat we meer vermogen hebben dan nodig is om onze pensioentoezeggingen na te komen. Pensioenfondsen mogen in de regel gedeeltelijk indexeren als de dekkingsgraad boven de 110 procent is. En pas volledig indexeren als de beleidsdekkingsgraad boven de TBI-norm ligt (toekomstbestendig indexeren). Deze ligt voor ons fonds nu rond de 136 procent. Met deze regels wil de wetgever voorkomen dat pensioenfondsen het ene jaar de pensioenen verhogen en het andere jaar moeten korten.’